donderdag 14 april 2011

Dood door schuld

Ik mag mijn buurman niet. Vandaag of morgen zal ik hem maar een mes tussen zijn ribben planten. De tandarts die ooit in een poging om mijn vast gewortelde verstandskiezen te verwijderen mijn kaak (links en rechts) aan gort heeft getrokken ga ik ook nog eens opzoeken met een jachtgeweer.
En dan die kutkinderen die mij vroeger op school durfde te treiteren! Ik organiseer een reünie en maai ze in een beweging allemaal neer. Zal ze leren.
De ex die het ooit in zijn lelijke kop durfde te halen om een andere vrouw boven mij te verkiezen ga ik postuum castreren en bij de supermarkt waar laatst die kassamedewerkster mij arrogant aankeek flikker ik een granaat naar binnen. Dat zal haar blikveld doen verruimen.
Wat lucht dat op. Heerlijk om je agressie gewoon als gevoel te erkennen en er mee aan de slag te gaan. Niks opkroppen of met zieleknijpers gaan praten. Actie ondernemen!

Godzijdank is bovenstaande tekst volledig fantasie. Niet alleen vind ik mijn buurman wel een beste vent, mijn tandarts heb ik zijn misstap vergeven (je vergeet pijn nu eenmaal snel) en vroeger op school werd ik niet getreiterd want ik was een populaire leuke meid. Exen die een ander boven mij hebben verkozen bestaan niet en kassamedewerkers lachen mij altijd innemend toe, en dat heeft dan weer te maken met mijn zachtaardige voorkomen en intens vriendelijke gezicht.

Maar er zijn mensen die anders in het leven staan. Bewijs is de vierentwintig jarige T. van der V. die in Alphen aan den Rijn totaal willekeurig onschuldige mensen heeft doodgeschoten.
Ik had eigenlijk zijn volledige naam niet willen weten, noch het feit dat zijn vader kunstschilder is en zijn oma auteur. Ik zou liever geen krantenartikelen zien die koppen “Tristan was bezig met rampen”. Tristan, alsof ik hem ken. Alsof we praten over een buurjongen die we allemaal wel eens hebben zien lopen maar waar we verder geen zinnig woord over kunnen zeggen. Ik wil zijn naam niet weten. Ik had zijn kop nooit hoeven zien. Ik wil niet in de ogen kijken van een lachende jongen die zijn middelvinger opsteekt naar de camera. Een doorsnee gezicht dat aan het eind van zijn doorsnee leven zes mensen meesleurt in de dood. Drie van zijn slachtoffers zaten in een scootmobiel en de oudste, een vrouw van 91, heeft hij door het hoofd geschoten; dat gegeven zegt mij genoeg over de dader.

Ik wil niks van hem weten. Niet wat zijn hobby’s waren, niet waar hij woonde, niet of hij vrienden had of niet, niet of hij veel contact had met buurtbewoners of zich als een einzelgänger gedroeg. Wat ik vooral niet hoef te weten is waarom hij deed wat hij deed omdat er toch geen enkele plausibele verklaring te geven is voor de verachtelijke daad waaraan hij schuldig is. Het verdriet van de mensen die achterblijven wordt er niet minder om. Het gemis, de verbijstering en de boosheid niet minder intens. Ook hoef ik geen beelden van huilende mensen die op de plek des onheil bloemen neerleggen bij het zoveelste bord met de tekst “Waarom”.
Wel zou ik mooie portretten willen zien van familie en vrienden van de slachtoffers die liefhebbend vertellen hoe lief, bijzonder en leuk hun geliefde was voor een onbekende gek hun van het leven beroofde. Als de betrokken families het zouden willen, laat dan maar foto’s zien van meneer Boezaard en zijn vrouw Boezaard-Bierman, of van meneer Deutekom van 80 of de nog oudere dame van Doorn-Hollander die ongetwijfeld een lieve oma was voor kinderen, kleinkinderen en wie weet wel achterkleinkinderen. Of mevrouw ter Haar-Duijts, of van de Syrische meneer Youssef. Geef deze mensen een gezicht opdat ze niet helemaal zullen vervagen.
Laat zien dat hun leven zin heeft gehad en toon ons een stukje van dat bestaan dat ze onvrijwillig hebben moeten achterlaten enkel en alleen omdat een narcist te laf was om alleen de dood te aanvaarden.

De enigen die zich druk moeten maken om de dader zijn politie, justitie en gezondheidszorg. Leg daar de vraag neer of het verstandig is om een jongen die schizofreen is toe te laten tot een schietclub. Vraag of het slim is om een schizofreen die in therapie is geweest vanwege stemmen in zijn hoofd, vijf wapenvergunningen te verstrekken. Vraag waarom er bij het verstrekken van een wapenvergunning op zijn minst geen verklaring van –geestelijke- geschiktheid moet worden overlegd. Vraag waarom er überhaupt wapenvergunningen worden verstrekt aan personen die beroepshalve geen wapen nodig hebben.
Dat is de ‘waarom’ waarop ik wel een antwoord zou willen krijgen.



© Debby van den Bergh. April 2011

maandag 4 april 2011

Pedorock

Robert M. misbruikte kinderen van een kinderdagverblijf. Het aantal slachtoffers staat inmiddels op 86. Hij liet zich daarnaast inhuren als oppas en dat bood hem de gelegenheid om de oppasdiensten te gebruiken om lichaampjes van de veelal zeer jonge kinderen te verkopen aan andere pedofielen.
Een vader uit Den Helder misbruikt zijn vier dochters vanaf jonge leeftijd tot hun pubertijd. De straf, een jaar of zes, is lachwekkend laag gezien het veroorzaakte leed.
Dit nieuws, dat volgt op de reeks berichtgevingen over de beerput die katholieke kerk heet, is enkele dagen het gesprek van de dag en vervaagt wonderlijk genoeg weer snel. Het lijkt alsof we nonchalant worden als we dergelijk nieuws horen of lezen. De verontwaardiging en afschuw is er wel maar we hebben het ene drama nog niet verwerkt of we worden met de volgende om de oren geslagen. We zijn een beetje murw.
Omdat ik moest wachten op een nieuwe autosleutel las ik de krant waarin een interview stond met een Belgische vrouw die in een commissie zit die de wantoestanden, de gruwelijke misbruiken en liegende arrogante bisschoppen in de kerken heeft onderzocht. Zelf slachtoffer van misbruik op jonge leeftijd had ze eindelijk het gevoel tegen het kwaad te kunnen vechten en te zegevieren. In gun haar met heel mijn hart haar zege.
Het zette me echter ook aan het denken. Hoe kan het toch dat er op zo’n grote schaal kindermisbruik voorkomt? Hoe kan het, dat priesters, bisschoppen of welke door “God uitverkozen dienaren” zo massaal de hand hebben geslagen aan een kind? Het is geen incident. Er waren zelfs orgie's met kinderen.
Nee, ik lees dit liever ook niet, maar onze ogen ervoor sluiten is zinloos. Erger dan zinloos. Het is ontkenning. Wat ik lees in al die verschrikkelijke verhalen is dat de slachtoffers nu nog maar één ding willen; erkenning voor het leed dat ze is aangedaan.
Erkenning. Dat ze naast die erkenning een bulk geld willen vind ik niet meer dan terecht. Het is het enige middel dat nog enigszins effect heeft op de misbruiker. Nu worden zij uitgekleed.
Zelf ben ik slachtoffer van aanranding door mijn huisarts op elf of twaalfjarige leeftijd. Hij had zich als vriend van mijn ouders toegang weten te verschaffen tot ons huis en ons leven en wist al snel mijn slaapkamer te vinden. Ik heb de viespeuk redelijk van me af weten te slaan (godgeprezen mijn toen al kranige houding) en ook de pogingen daarna heb ik kordaat weten te weren. Het was een klein vies ventje en ik was, gesterkt door de judolessen van mijn broers, in staat om erger dan smerige tongzoenen van pedo dr. Misha Beuger, te voorkomen. Ik heb er gelukkig geen enkel trauma aan opgelopen, alleen een levenslang gezonde cq. argwanende intuïtie voor situaties en sommige mannen.
Ik heb mijn levensles gebruikt om mijn dochters op zeer jonge leeftijd onomfloerst duidelijk te maken dat niemand, maar dan ook niemand, zelfs hun vader en ik niet, het recht hadden om aan hun lichaam te komen als ze dat niet zouden willen. Misschien iets te ridicuul, maar ik heb ze duidelijk willen maken dat ze, ondanks dat ze onder het regime van ‘opvoeding’ werden geacht te luisteren, er één uitzondering was. Het recht op autonomie van je lichaam.
Ik begrijp heel goed dat veel slachtoffers van misbruik helaas beslist geen mogelijkheid hadden om hun belager, dat overigens niet altijd een man is, ook vrouwen maken zich schuldig aan deze verwerpelijke daad tegen de mensheid, van zich af te slaan, om te rennen, te vluchten maar dat ze lijdzaam moesten ondergaan wat hun werd aangedaan.
Het houdt me bezig.
Ik heb als moeder mijn baby’s in de armen gehouden en gekoesterd. Er zijn vanaf het moment dat ik moeder mocht worden duizenden gevoelens in mij ontwaakt waarvan ik het bestaan niet wist. De oneindige trots die ik voelde als mijn net geboren dochter aan mijn borst lag te drinken. De overstijgende liefde die ik ervoer. Dit wezen moest ik zogen, beschermen, koesteren en liefhebben. Kom niet aan mijn kroost. Ik verscheur je.
Maar ergens moet je ze loslaten. Je kunt ze niet eeuwig aan de borst klemmen. Daarom begon ik al vroeg met mijn ongenuanceerde waarschuwingen en ik kan achteraf zeggen dat ze er geen schade van hebben opgelopen, integendeel.
Misschien is dat een wijze les die we kunnen leren van al die afgrijselijke getuigenissen van slachtoffers. Moeten we onze kinderen niet op jeugdige leeftijd duidelijk maken wat wel is toegestaan en wat niet? Wat normaal is en wat niet? Ze mogen niet aan de tv zitten want die is van papa en mama. Ze mogen de kat niet aan de staart trekken want dat doet pijn. Ze mogen bij oma en opa thuis niet met de schoenen op bank. Is het dan zo erg om een kind tijdens de opvoeding mee te geven dat volwassenen ook iets niet mogen? Aan ze zitten op een manier die alle kinderen, zonder uitzondering, intuïtief zullen aanduiden als niet gewenst?
Zou ons onderwijs daar niet spelenderwijs in moeten voorzien?
Moeten we allemaal niet veel alerter zijn, argwanender naar de wereld om ons heen? Blijf ik altijd dat feministische zeikwijf dat durft te schrijven dat ze kotst van die amper 18 jarige grietjes die na elf uur ’s avonds hun benen spreiden op de commerciële zenders?
Amper 18 is geen meisje van 12, ik begrijp mijn ongenuanceerdheid, maar wordt de grens niet steeds vager? Ben ik de enige die gevaar ziet in het positioneren van jonge (amper 18 jarige, zoals ze worden aangekondigd) meisjes die hun siliconentieten in een strak bloesje hijsen en een kort rokje aandoen om vervolgens kirrend op tv te hijgen dat dit stoute schoolmeisje wel een beetje straf verdient?
Natuurlijk chargeer ik hier enorm, er is geen vergelijking tussen seksueel misbruik van een kind van amper drie en amper 18 jarige vamps die over ons scherm de huiskamer inglijden maar het gaat mij om de vervaging van wat kan, wat blijkbaar begeerd wordt en de acceptatie ervan.
Op mijn strooptocht naar dit grijze gebied stuitte ik op hetgeen dat voor mij nog steeds een boegbeeld is voor deze vervaging.
K3. Drie geile kindvrouwtjes in korte kinderlijke rokjes. De vrouwelijke borsten als ontluikende tietjes in een hooggesloten T-shirtje gesnoerd en het haar lieflijk in twee staartjes gebundeld. Zingende lolita's voor zalen met geile vaders. En wij laten, onnozel als we zijn, onze kleine kinderen opgroeien met een verwarrend beeld van volwassen vrouw en nog veel verwarrendere teksten.
’s Avonds zal papa vragen aan zijn dochter of ze dat liedje nog eens wilt zingen van K3. Dat vrolijke liedje met dat leuke dansjes. En het tienjarige meisje springt op, zet de muziek aan en zingt, onderwijl heupwiegend als K3, de teksten mee van K3. Zingt u even mee? We beginnen met het liedje “Doe Maar” (bron: songteksten.nl – K3 songteksten)

Zeg nu toch niet dat ik jou niet verwen.
Je krijgt miljoenen zoenen van mij
Ik voel me goed als ik dicht bij jou ben

Maar je wil meer –dan samen uitgaan
Ik wil maar –dan hand in hand gaan
Jij wil meer – je kijkt me zo lief aan

Doe maar
Een klein beetje langzaam
Ik voel me nog niet klaar
Om de grote stap ter wagen

Zullen we er nog een doen? Het liedje “Dat ding dat je doet”?
Gaan we dan, met z’n allen:

Rits snel je mond dicht en zwijg
Maak geen gebaar, geen geluid
Als je nu naar me kijkt
Dan hou ik het niet meer uit
Want als je nu naar me lacht
Dan komt het vast niet meer goed
Want ik ga plat, ik hou mijn buik nu al vast.
Nou, vooruit, een toegift. Eens kijken welke leuke teksten onze kleine meiskes allemaal voorgeschoteld krijgen. We zingen nu K3’s “Heya Mama”:

Ik wil jou, jij wil mij
Ik weet een plekje waar ze
Ons niet vinden
Jij mag mij verslinden.

Doe het héél zachtjes
Geen kreetjes en geen lachjes
Héél zachtjes
’t wordt een leuke zomer
lieve mooie dromen
(I’m gonna getcha!)


Mocht het idee ontstaan dat ik een feministische mannenhaatster ben, integendeel. Ik ben gék op mannen. Volwassen mannen.


© Debby van den Bergh april 2011