vrijdag 6 april 2012

Robert M.

Het is net als bij het programma “Genante lijven”; je zit kokhalzend te kijken naar een zwerende penis maar je kijkt tóch. Hetzelfde gevoel bekruipt mij bij de rechtszaak van Robert M. Zijn daden zijn intens walgelijk, maar toch volg ik het nieuws rondom deze spraakmakende zaak op de voet. Ik zou mezelf kunnen verontschuldigen door te verklaren dat ik wil weten wáárom hij tot zijn wandaden is gekomen, maar dat is niet waar. Er is in mijn ogen namelijk geen enkele plausibele verklaring voor het verkrachten van kleine kinderen. Want ook al ben je zelf in je jonge jaren slachtoffer geweest van een van de grootste misdaden tegen de mensheid, wij zijn nu eenmaal mensen, en mensen hebben een geweten. Waarom ben ik dan toch zo nieuwsgierig? Is dat de menselijke aard? Zelf word ik ongelooflijk kribbig van automobilisten die langzamer gaan rijden als er een ongeluk is gebeurd, omdat ze in mijn beleving niets liever willen dan bloed zien. Of mensen die horen dat er ergens een brand is en zich naar de plek des onheil spoeden om aldaar te verzuchten hoe vreselijk het is dat de bewoners niet allemaal op tijd hebben kunnen wegkomen. Dus eigenlijk moet ik mezelf de vraag stellen of ik wel beter ben dan anderen. Want ik vergaap me aan het mediacircus rond het grootste misbruik ooit van kinderen in Nederland. Ik kan zijn kop inmiddels bijna uittekenen, zo vaak heb ik hem voorbij zien komen. Lijkt me ook vreselijk voor de ouders overigens, om dag en nacht ongewild geconfronteerd te worden met die kop; de misbruiker van jouw kind.
Maar nieuws is nieuws en Robert M. is nieuws, en ik slorp het op als een spons. Ik las dat zijn jongste slachtoffertje slechts negentien dagen oud was. Amper drie weken. Ongeloof en verbijstering, wat heb ik er aan om dat te weten? De gemiddelde leeftijd van de kindjes die hij heeft misbruikt was 8 maanden. Ongeloof en verbijstering, wat heb ik er aan om dat te weten?
Ik denk terug aan de tijd dat mijn dochters negentien dagen oud waren. Ik wist me amper in een kledingstuk te hijsen vanwege de achtergebleven zwangerschapskilo’s en liep om die reden nog maandenlang in jogging annex zwangerschapsbroeken rond. Ik hoefde nergens naar toe en wilde nergens naar toe want thuis was mijn kind. In veilige handen van mezelf. Zelfs mijn toenmalige man durfde ik nauwelijks alleen te laten met mijn (onze) baby want hij zou wel eens het luiertje niet goed genoeg om kunnen doen. Zelfs oma moest het bij mij –volledig onterecht overigens- ontgelden; ik liet mijn baby pas na 23 dagen tien minuten achter in haar ervaren handen, met een hele lijst aan do’s and dont’s. Dat ik mijn baby alleen liet was omdat het oudejaarsnacht was en ik het zowaar aandurfde om even naar buiten te gaan om het vuurwerk te zien. Overdreven? Ja. Vel ik nu een oordeel over ouders die daar makkelijker in zijn? Nee. Het verdriet en het schuldgevoel van de ouders van misbruikte kinderen is te groot. Daar kan en mag ik geen oordeel over vellen. Ik ben feministe en juich het toe dat vrouwen gaan werken en vooral de mogelijkheid krijgen om te kúnnen werken. Ik ga niet blaffen dat die mannen dan maar thuis moeten blijven (tenzij ze dat zelf graag willen) want een man moet ook de gelegenheid hebben om naast het hebben van kinderen, te werken. Dus wat overblijft, is de zorg voor de kinderen. Hoe verdelen wel dat? Ondanks het feit dat ik zelf nooit gebruik heb gemaakt van een crèche, ben ik blij dat het bestaat. Het stelt vrouwen in staat om zelfstandig te blijven binnen een huwelijk en binnen het moederschap.
Tot zover begrijpen we elkaar. Wat ik echter niet begrijp is dat je de zorg over je zeer kleine kinderen in handen legt van iemand die je niet goed kent. Nou, weet je wat, zelfs niet in handen van iemand die je wél kent, zonder jezelf daarbij enkele kritische vragen te stellen.
Ik weet dat ik nu een hoop mensen genadeloos op de tenen ga trappen, maar ik doe het toch. Vertrouwen is een groot goed en misschien gaan we daar wel te makkelijk mee om. Ok, ik zal een duit in het zakje doen, ik heb in mijn jonge jaren te maken gehad met pogingen tot misbruik, ik heb daar eerder over geschreven, dus daar laat ik bij. Genoeg informatie om mijn wantrouwen te verklaren, hoop ik.
Misschien is dat waar ik naar toe werk in deze column. Niet dat vrouwen thuis moeten zitten met hun kinderen, maar dat we eens wat vaker naar onze intuïtie gaan luisteren. Er is namelijk geen enkele man (of vrouw), buiten hun vader die ik tot op het bot vertrouw, dicht bij mijn kinderen gekomen tot het moment dat ik ze daar toe in staat achtte; en geloof me, dat is een lange periode geweest. Vertrouwen en wantrouwen; het moet hand in hand gaan en een balans vinden. Ik heb ook al eerder geschreven dat ik mijn dochters op zeer jonge leeftijd heb gezegd dat niemand, maar dan ook werkelijk niemand (ook ik niet), het recht had ze aan te raken op een manier die zij niet wilden. De slachtoffers van Robert M. zijn te jong geweest om aan te geven wat ze wel en niet wilden, daarom is het zo godverdomd belangrijk dat ouders naar hun intuïtie luisteren. Dat is géén achterdocht, dat is gezond wantrouwen. Mijn dochters hebben geen psychologische hulp nodig omdat hun moeder beren op de weg zag die er hoogstwaarschijnlijk niet waren. Maar ze zijn ook niet in de handen gevallen van een goedwillende crècheleider, basketballcoach of leraar. Stomweg omdat ik als een kloek mijn nest als een bezetene heb bewaakt. Geloof me, ik oordeel niet over ouders die anders omgaan met hun kinderen. Ik wil alleen zo graag dat ouders niet altijd uitgaan van goede bedoelingen. Misbruik is helaas van alle tijden. Van alle rangen en standen. Van gelovigen en ongelovigen. Maar laten we nadenken, observeren en ons gezond verstand gebruiken. Misschien is dát wat Robert M. heeft aangewakkerd bij mij; hij heeft niet alleen de onschuld weggenomen van die kleine kinderen en hun ouders, broertjes, zusjes, oma’s, opa’s en ga zo maar door, maar ook die van u en mij.
Wij kijken niet meer onbevangen naar mannen die in een crèche werken, zich inzetten als zwemleraar, kampleiders zijn of op een andere manier bezig zijn met kinderen. Robert M. heeft niet alleen het vertrouwen van zijn slachtoffertjes weggenomen maar ook die van ons. Misschien is dat wel zijn grootste misdaad, en misschien is dat wel hetgeen mij het meest intrigeert.



© Debby van den Bergh april 2012